Faxverzending en -ontvangst op het apparaat vinden plaats via de IP- of VoIP-telefoondienst
●
Stel de optie
Faxsnelheid
in op
Langzaam (V.29)
of
Gemiddeld (V.17)
, of schakel de instelling
Snel (V.34)
uit.
a.
Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen aan.
b.
Open het menu
Faxinstellingen
.
c.
Open het menu
Geav. instell.
.
d.
Open het menu
Faxsnelheid
.
e.
Selecteer de juiste instelling.
●
Neem contact op met uw serviceprovider om te controleren of faxen wordt ondersteund en voor de
aanbevolen snelheidsinstellingen voor faxen. Bij sommige bedrijven is een adapter vereist.